Studied by 9 people上
sang - bovenkant
下
ha - onderkant
中
chung - midden, centrum
中山
chungsan - Chungsan (naam van een staat)
之
chi fw (partikel van onderschikking)
人
in - man, mens, persoon
今
kŭm - heden, nu
侯
hu - markies
兄
hyŏng - oudere broer
公
kong - hertog
力
ryŏk, yŏk - kracht
古
ko - verleden, oudheid
右
u - rechterkant, rechts
君
kun - heerser, heer
國
kuk - land, staat, rijk
地
chi - aarde; gebied
天
ch'ŏn - hemel
女
nyŏ, yŏ - dochter, meisje, vrouw
子
cha - kind, zoon; meester
孔子
kongja - Meester Kǒng (Confucius)
孫
son - kleinzoon, kleinkind
宋
song - Sòng (naam van een staat)
山
san - berg
左
chwa - linkerkant, links
帝
che - godheid, verhevene; keizer
弟
che - jongere broer, broertje
心
sim - hart, geest, inborst
手
su - hand
日
il - zon; dag
月
wŏl - maan; maand
梁
ryang, yang - Liáng (naam van een staat)
楚
ch'o - Ch’o (naam van een staat)
母
mo - moeder
民
min - volk
水
su - water; rivier
火
hwa - vuur
父
pu - vader
牛
u - os, koe, rund
玉
ok - jade
王
wang - koning
目
mok - oog
羊
yang - geit, schaap
耳
yi - oor
肉
yuk - vlees
臣
sin - minister, onderdaan
舟
chu - boot
足
chok - voet
車
ch'a, kŏ - kar, wagen, rijtuig
金
kŭm - goud, (edel)metaal
馬
ma - paard
Note
Flashcard